Hieronder vindt u 2 samenvattingen over de kerk en haar geschiedenis.
Diverse onderdelen van het gebouw zijn uitgelicht en toegelicht.
Deze vindt uw via het submenu aan de linker kant.
De Nederlands Hervormde Kerk van Zevenbergen.lange versieDe bouwgeschiedenis van dit oorspronkelijk basilicale kerkgebouw gaat terug tot de 14e eeuw. Bij het herstel van de zware oorlogsschade, onststaan doordat de terugtrekkende Duitsers in november 1944 de toren met springstof vernielden, ontdekte men de talrijke resten van een unieke 14e eeuwse stadskerk, waarvan de sporen nog aanwijsbaar zijn.Het oudste deel van de kerk was merkwaardigerwijs de ten noorden van het koor geplaatste toren. Deze werd na de vernieling van 1944 in 1960 herbouwd, waarbij de oude bekroning, in 1766 door Ph. W. Schonck, architect van het huis Oranje, gebouwd, gekopieerd werd. Kort na de bouw van de oorspronkelijke toren zal het koor opgetrokken zijn. Rond 1400 werd het driebeukige basilicaal schip gebouwd, waarvan de lichtbeukramen boven de scheibogen in de kerk nog zichtbaar zijn, terwijl twee van dergelijke ramen links en rechts van de hoofdingang gereconstrueerd zijn. De westgevel wordt voorts gekenmerkt door een groot roosvenster boven de hoofdingang. De pilaren van het schip van rond 1400 zijn bewaard gebleven en vertonen een enkele bladkrans, een voorloper van de bekende Brabantse kapitelen met dubbele bladkrans. In oorsprong had de kerk, gewijd aan St. Catharina, twee kapellen, een noordelijke, de O. L. Vrouwekapel en een zuidelijke, de St. Corneliskapel. In de 15e eeuw werd naast de noordelijke kapel nog een kapel gebouwd door het schuttersgilde van St. Joris. Omstreeks 1500 werd het kerkgebouw door brand geteisterd en daarna tijdelijk van een geheel rieten dak voorzien. Na 1540 volgde een algehele vernieuwing. In het koor stond het hoofdaltaar, waarvoor twee engelen op pilaren. Dit altaar werd in 1541 verfraaid, evenals het beeld van St. Cathrijn. In het koor bevonden zich een koperen kroon, evenals gebrandschilderde ramen en een orgel, dat in 1546 door een nieuw instrument werd vervangen. De preekstoel dateert uit 1785, het 17e eeuwse koorhek werd deels vernieuwd en verder tot bank vertimmerd. Een belangrijk onderdeel van het interieur vormt de graftombe van Jean de Ligne, graaf van Aremberg één van de voornaamste Heren van Zevenbergen.  |
Deze Zuid - Nederlandse edelman, ridder van het Gulden Vlies, werd in 1549 benoemd tot gouverneur van Friesland, Groningen en Drente. Hij was gehuwd met Margaretha van der Marck en Aremberg. Deze namen vindt men nu nog terug in Zevenbergse straatnamen. Bij de aanvang van de 80 - jarige oorlog koos de Graaf de zijde van Philips II en trok in 1568 met een Spaans leger naar het noorden om het leger van Adolf en Lodewijk van Nassau te weerstaan. In de slag bij Heiligerlee sneuvelden zowel de Graaf van Aremberg als Adolf van Nassau. Het stoffelijk overschot van de Graaf werd in de kerk van Zevenbergen begraven, waarvoor zijn vrouw een prachtig grafmonument liet oprichten. De stoffelijke overschotten van hem en zijn zoontjes zijn in 1614 overgebracht naar het familiegraf van de Arembergs in de kloosterkerk te Edingen (B).
Bij de vrede van Munster, in 1648, ging de heerlijkheid Zevenbergen als persoonlijk bezit over aan de weduwe van Frederik Hendrik, Amalia van Solms, naar wie ook een straat genoemd werd. Gedurende de 80 - jarige oorlog was Zevenbergen meerdere malen strijdtoneel en meer dan eens werd het kerkgebouw bestemd voor onderdak van soldaten en paarden. In 1610 werd het kerkgebouw in gebruik genomen voor de protestantse erediensten, waardoor het interieur een geheel ander karakter kreeg. De toren, die eerst eigendom was van het stadsbestuur, kwam in 1802 in het bezit van de Hervormde Gemeente. In 1864 werd begonnen met het bepleisteren van de muren van het kerkgebouw. In 1868 werd gasverlichting aangebracht. In november 1944 werd ook het orgel, dat in het koor stond, geheel vernield. De restauratie van het kerkgebouw stond onder toezicht van Monumentenzorg, architect was Ir. J. de Wilde. Zij werd uitgevoerd door de fa. D. Huurman te Delft. Op 9 december 1953 kon de kerk weer plechtig in gebruik worden genomen. In de zuiderbeuk werd een gebrandschilderd raam aangebracht van de glazenierster Gunhild Kristensen. Voorts werden aan het interieur een kunstig bewerkt houten wetsbord en een predikantenbord toegevoegd. Dit waren alle schenkingen van gemeenteleden. In 1943 werden door de bezetter twee klokken uit de toren gevorderd, daterend uit 1817. Deze werden in Duitsland versmolten. Â |
De grote klok, daterend uit 1450 en ruim 700 kg zwaar, werd niet gevorderd en kwam tot grote verbazing van iedereen ongedeerd onder het puin van de vernielde toren vandaan. Zij draagt het opschrift:
Mijn geluijt is Gode bequam Het jaar ons Herren M CCCC ende L Petrus de Douwe."
Op 20 december 1961 konden toren met uurwerk, historische klok uit 1450 en een carillon met 18 klokjes, gebouwd door de fa. Eijsbouts, officieel in gebruik worden genomen. De grootste twee klokken van het klokkenspel dragen de volgende inscripties:
Dit carillon werd hierna geboren Ze zingen hun liederen hoog in de toren Van vrede en vrijheid als nooit te voren Mogen zij klinken met luider stem Tot meerdere glorie en eer van Hem Soli Deo Gloria, Kerstmis 1961." en Werd op kerstmis 1961 opnieuw gehoord. Ontslagen van de dwingelandij, Strooi ik mijn klanken vrij en blij."
Voor de dispositie van het orgel zie men de betreffende pagina. In vroegere eeuwen werden de notabelen van de burgerlijke gemeente - burgemeesters, schepenen enz. - in de kerk begraven. Hiervan getuigen nog diverse grafstenen. Helaas zijn er bij de vernieling van 1944 nogal wat verloren gegaan. |